EEN BEWOGEN VRIJDAG OP DE BREESTRAAT

Op een avond kwam een man, een pak bulletins op zijn arm, extatisch de straat binnenhollen, roepende: „Nou is het blaadje omgekeerd! Koopt, burgers, koopt en leest het nieuws van den Fransch-Duitschen oorlog; nou is het blaadje omgekeerd!"

En ze kochten! Bij bosjes namen ze hem de blaadjes af, de stoffels, en bleven met open mond staan lezen !

Maar midden in de straat stiet hij op Bourbacki, die met haar zusters en broers een „Kalfje" maakte.

„Ai!" riep ze met haar schelle, hooge stem, die dadelijk de aandacht trok, ;,natuurlijk is het blaadje omgekeerd, gijnponem,*) je houdt het ondersteboven, het is hetzelfde blaadje van gisteravond!"

De man was op haar afgekomen alsof hij haar wilde vermoorden, en zij had zich met haar broers in een zijsteegje moeten redden. Maar met den verkoop was het dien avond voor hem gedaan. De mop ging rond, de burgers lachten en schaamden zich.

Ja, zoo was Bourbacki.

Maar één ding was er, waar Bourbacki geen hoogte van kon krijgen. Eén terrein bestond er, dat voor haar gesloten bleef en waarop haar brandende nieuwsgierigheid — neen, haar eerlijke, gezonde, gerechtvaardigde weetverlangen zich tevergeefs richtte. Had Bekkie in een anderen tijd geleefd, zeker zou zij gestudeerd hebben en ongetwijfeld een sieraad der wetenschap, zoo niet der politiek geworden zijn. Maar Bekkie leefde in een tijd, waarin een vrouw met haar helderen, schranderen kop eigenlijk geen raad wist en den blik niet verder richten mocht dan op het kleine wereldje om zich heen, met zijn gebeurtenisjes, zijn smarten en vreugdetjes, zijn roddelpartijtjes en.... zijn raadselachtige, ontzagwekkende feiten!

De geboorte....! Wat daarvan het raadselachtige geheim was, dat hield Bekkie's levendigen, bewegelijken geest bezig, zooals het dien van zoovelen heeft beziggehouden, van het begin der menschheid af !

*) Grappenmaker.