EEN BEWOGEN VRIJDAG OP DE BREESTRAAT

Maar hij werd bijna aangeblazen, als door een kat

„Weg ! Ga weg jij! Jou schuld is het, wat heb je

me angedaan, had ik je maar nooit gezien....!"

Verslagen, met knikkende knieën, trad mijnheer Davids

terug Waarachtig, ze had nog gelijk ook ! Mijnheer

Davids voelde zich zeer ongelukkig.

Zelfs juffrouw Coronel had medelijden met hem. „Dat

zeggen ze allemaal!" fluisterde zij hem toe Als ze

in die oogenblikken zijn, kunnen ze d'r mannen niet zien! Trek u d'r niks van an, ze weet niet wat ze zegt, ga maar zoolang de kamer uit."

En mijnheer Davids ging de kamer uit, naar den winkel, waar hij op een stoeltje ging zitten, met het hoofd in de handen.

Ja, maar als de dokter nu gehaald moest worden! Hij luisterde schuw....

Bekkie kwam in den winkel. Ook haar knieën trilden. Ja, want die groote Bekkie, die alles haarfijn wou weten en overal van meepraten en van alles getuige wou zijn, had ten slotte, als 't erop aankwam, geen moed om erbij te blij ven en de handen stonden haar verkeerd van verbouwereerdheid ....

Maar ze had toch een taak, die ze doen kon en toen ze maar eenmaal uit de kamer was en tegenover haar bangen zwager stond, kreeg ze weer durf.

„De dokter moet gehaald!" zei ze. „Vooruit, loop hem achterna!" Want zelf voelde zij zich niet heelemaal gerust tegenover Costa Gomez.

„Ja, ik ben daar 'n hondje!" zei hij. „Die dokter is al lang weg."

„Nou, heeft-ie dan geen adres achtergelaten, waar-ie te vinden is?"

Mijnheer Davids' gezicht klaarde op. Dat hij daar met zijn suffen kop niet aan gedacht had! Natuurlijk had Costa Gomez dat gedaan: om elf uur zou hij bij Samson zijn, had hij gezegd; was er iets, moest men daar een boodschap sturen.

„Maar ik kan den winkel niet alleen laten, met al dat