EEN BEWOGEN VRIJDAG OP DE BREESTRAAT

hij denkbeeldige vijanden bedreigde, in de lucht sloeg, en zwaar redeneerde in zichzelf....

Thuisgekomen vond hij de jongens, Jolie en Hijman. Zij sneden zich een homp brood en schonken zich een slok koude koffie in. De kachel was uit en de kilte van het huis deed hen dubbel gevoelen, dat de moeder ontbrak, 'n Verloren dag! Vader Schloume trachtte op de canapé in een dutje zijn leed te vergeten....

Toen Duifje wakker werd, was de wereld anders geworden. Ergens in een hoek brandde een lamp, ofschoon het daglicht nog door de ruiten schemerde.

De dokter zat er nog, of zat er weer. Hij leek groot en dreigend, een vreemde figuur met zijn zwaren neus in zijn grauwe gezicht onder het donkere haar; een figuur, die daar te wachten zat als een onheil.... En alles was onheil, alles dreigde haar aan, alle dingen schenen haar kwaadgezind te zijn en onaangenaam op haar te werken en zij dacht dat zij maar nooit wakker had moeten worden.... Ze was bang voor de wereld....

Iets later begreep ze dat het meer een dof, onheilspellend voorgevoel in haarzelve was, dat haar beheerschte en had doen ontwaken, en nog iets later, toen het erger werd, wist ze ineens wat het was. Ze gaf een schreeuw van ontzetting, het kwam terug, het waren de weeën....!

.... Ineens was de veldslag weer begonnen. Costa Gomez gooide zijn jas uit. De vrouwen stortten naar binnen. In een minimum van tijd was de rust uit alle hoeken van het huis verdreven. Het was alsof er moord en doodslag gebeurde .. .

Grootmoeder Hindele dribbelde in de keuken, snauwde naar Zwaantje, liep halverwege de trap op, dibberde weer terug, roerde in de soep, huilde en begon te bidden....

De stem van Costa Gomez donderde tegen die van de

barende op „Vooruit! Hier, juffrouw Coronel, sta niet

te suffen; geef öp, juffrouw Clara, pluksel, meer pluksel.,.! Doorzetten, Duifje, doorzetten!"

Op dat oogenblik baande een jonge man daarbuiten, die