VROUW
hield: „Je moet niet te veel wroeten in eigen leed, kind, ik heb dat al meer opgemerkt."
„Ik wroeten?" Lotte keek verbaasd op. Inplaats van troostwoorden, zeide hij haar dat! „Alsof het zoo prettig is, altijd verdriet te hebben," vervolgde ze bitter.
„Daarover behoef je niet voortdurend verdriet te hebben er zijn toch nog meer kinderen, wier ouders ook
niet bij elkaar passen, en die toch gelukkig kunnen zijn. Maar dat is het bij jou niet, je groeit, je geniet in je eigen
leed, en je zou er niet zonder kunnen leven "
„Maar het is er toch, altijd "
„Als het er niet was, zou je het maken "
Lotte zweeg. Ze voelde, dat hij gelijk had, dat ze het lijden liefhad.... Maar gek, dat ze zich dat nu eerst, nu
hij het zeide, duidelijk bewust werd
Uit haar tasch haalde ze nu het kleine boekje.
„Ik heb hier een deeltje van Puschkin „Der steinerne
Gast", ik wilde het je cadeau doen " zeide ze zacht.
Hij was direct een en al bewondering voor het in leer gebonden boekje, bekeek het van alle kanten.
„Dank je wel, Lotte, kind het is werkelijk te prachtig,
te mooi voor mij."
Hij greep haar hand, en toen, in een plotselinge opwelling van erkentelijkheid, boog hij zich tot haar over, kuste
haar op den mond Lotte voelde een huivering van geluk
haar doorstroomen, en keek door haar oogleden naar hem maar plotseling rukte ze zich los uit zijn omarming Het was alsof Otto heelemaal veranderd was, zijn
bleeke wangen kleurden zich, zijn handen beefden, en in zijn anders zoo klare oogen blonk de gehate blik, vol begeerte Ontzet deinsde ze achteruit niet in staat een
woord te uiten. En toen, plotseling, drong de gedachte zich aan haar op, dat ze hem, door dat ééne oogenblik, verloren
had Nooit zou ze hier meer kunnen terugkomen, nu ze
wist, dat hij, hij ook zoo was altijd zou ze vreezen,
weer dien blik terug te zien. Ze snikte onhoorbaar Je
maakt het leed," had hij daarnet gezegd, „je groeit er in .. .'*' Oh, wat was dat andere, vergeleken bij dat van nu!