DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

en na hem een ander, en misschien weer een ander na dezen. Ik zal de lessen opvolgen, die ik hier ontving, en mij verslingeren aan een ieder, die mij nemen wil. En het zal zijn uit piëteit — uit piëteit voor allen, die mij begeeren."

„Goed!" antwoordde de schilder, terwijl hij op haar toetrad en met ijzeren greep haar elleboog omklemde. „Begin maar met Leo, dan komt de rest vanzelf. Ik stel 't op prijs, dat je mij gewaarschuwd hebt, en hoop, dat je deze methode zult blijven toepassen. Bedrog is tusschen menschen, zooals wij, onedel en niet noodig. Ga naar Leo en wees niet bang! Want ik heb waarlijk niet den minsten lust, om mijn medeminnaars te vermoorden."

Hij liep haar voorbij met een spottenden lach, maar midden in zijn atelier wankelde hij opeens en liet zich neervallen op een lage schilderskruk, het hoofd in de handen steunend. Hij voelde zich plotseling gebroken, zooals een gespierde zwemmer, die met forsche slagen de kust bereikt en aan den oever uitgeput ineenzinkt. Achter hem bleef het een tijdlang stil. Dan hoorde hij Erica's naakte voeten, die langzaam zich bewogen over den steenen vloer. Bij elke schrede was het een teeder lispelen, een aarzelend fluisteren van het weeke vleesch, dat langs den bodem schuurde. Het klonk, zooals de laatste woorden bij een afscheid, die zich verliezen in een onbestemden zucht. En om niet te luisteren, stopte hij zich de ooren dicht. Een poos verwijlde hij zoo en toen hij meende, dat zij vertrokken was, nam hij langzaam zijn handen weg en keek op. Uit den spiegel, die tegenover hem den schoorsteenmantel bedekte, staarden twee kinderlijk-wijde, verwonderde oogen hem tegemoet. Hij verroerde zich niet, gebannen door den magischen blik, die in het glas weerkaatste. Daarop verdween zijn bezoekster snel en geruischloos....

Hij triomfeerde, maar zijn zegepraal stemde hem droef en moedeloos. Hij werd zich eensklaps Bewust van de leege, koude stilte, die zijn atelier vervulde. Het ruime vertrek werd zwak verlicht door de flakkerende petroleumlamp, zoodat overal de hoeken achter donkere schaduwen verdoezelden. De antieke balken van de zoldering vermeng-