ENGELSCHE BOEKEN VAN HEDEN

blijken, dat weliswaar voor het uitbreken van den oorlog het Engelsche Gouvernement zich niet aan Frankrijk had gebonden om in geval van een oorlog dit land bij te staan, maar de besprekingen, die de stafofficier Wilson in 1911 te Parijs had gevoerd, hadden feitelijk Engeland moreel verplicht om zich in 1914 aan Frankrijk's zijde te scharen en het was dan ook Wilson, die in de laatste dagen voor de oorlogsverklaring alles in het werk stelde, om de verantwoordelijke ministers den weg op te dringen, dien hij in 1911 had gebaand. Wilson was in vele opzichten Franscher dan Fransch en nog Franscher dan thans Kees van Dongen. Hij kon met generaals als de Castelnau, de Nivelle en Foch bijzonder goed overweg, zij beschouwden hem als een braven jongen en klopten hem vriendschappelijk op den schouder. Wilson had het echter vrijwel altijd bij het verkeerde eind. Waar hij de hand in het spel had, liep het mis: Maubeuge, de Dardanellen en Amiens. Met Lloyd George kon hij het eerst goed vinden, maar later kreeg hij met hem hoogloopende ruzie. Hij meende alles veel beter te weten dan Kitchener en Haig en bijna hadden de politici hem zijn zin gegeven; gelukkig echter dat het gezonde verstand zegevierde en men Haig handhaafde. De beschrijving van Wilson's dood — hij werd op lafhartige wijze door Ieren in Londen vermoord — getuigt van weinig goeden smaak en de schrijver heeft hier zijn hartstochtelijken haat tegen Wilson wel wat al te veel den vrijen loop gelaten.

Colonel House was de „grootvizier" van Wilson, een man die, hoewel hij geen officieele positie innam, feitelijk degene was, wiens toedoen Amerika na lang aarzelen in het strijdperk deed treden. De President der Vereenigde Staten heeft een macht welke menig Europeesch vorst mist; Wilson was zijn eigen baas, House was zijn plaatsvervanger en voerde als zoodanig ver-strekkende besprekingen in Europa. In dit verband wil ik nog even wijzen op het werk van Sir Edward Grey, dat ik in de Maart-aflevering heb besproken. Daarin komen n.1. ook de conferenties die Grey en House in 1913 met elkaar hadden, ter sprake. House bezocht toen ook Keizer Wilhelm; teleurgesteld keerde hij naar Amerika