442

d. broedelet,

ne regtvaardigheid zochten, en, tegen het doel van de Wet, met eene geheele afwijking van de leer der vaderen, Christus verwierpen, of daarin nog blijven voortgaan; en met deze denkwijze waren een aantal Christenen in de Gemeenten van Galatiën f zóó befmet, dat paulus noodzake vond om ten fterkfte en met vele redenen, in dezen Brief, zich daartegen te verklaren. Er was bij de Wetgeving zelve, en vervolgens, door on.derfcheidene middelen (*), hier tegen wel gezorgd; maar wanneer men Wetgeving als hoofdzaak aanmerkte, zoo werd al het andere daaraan ondergefchikt, en men verviel onmisbaar in de grove dwaling, welke paulus verbetert door de dingen in haar regt verband te plaatfen, en te doen opmerken dat de Wet ondergefchikt was aan de te voren gedane beloftenisfen van god.

s-17.

In verfcheidenerlei opzigten was de wet ondergefiMkt aan gods mlokïemsskn, wel verre van legen dezelve te zijn. De Wet moest dienen om JAKOBS nagellacht van alle volken af te zonderen —- zij werden er aan Sinaï doör gevormd tot eene geregelde volksmaatfchap-

pij (f) , de ware Godsdienst moest, door het be-

dwang der Wet, volgens het Goddelijk doel, onder

en

(*) Ik zou hiertoe brengen ——■ de plaatfing van de tafelen der Wet onder het Ferzoendekfel de geheele in-

rigting omtrent de offeranden ———> vervolgens vele Pfalmen, die bij de offeranden gezongen werden -— en andere voorfpcllingen < ja ook het uitzigt aan Sinaï gegeven op eenen profeet gelijk aan mozes, door welken GOD

[preken zou , {peut. XVIII: 16-19.) — Wanneer ook

de oude Godvruclnigen, gelijk david in den ipden en iipden Pfalm, de grootlte loffpraken gaven aan de Wet, zoo befchouwden zij die niet in het afgetrokkene, maar ia verband met de leer der beloften en der genade, gelijk in hunne voorftellingen ligt is op te merken.

Ct) Hoe wijs en goed de Wet, ook in dat opzigt, ware, voor Israël namelijk, heeft de Hoogleeraar muntinghevoortreffelijk .aangetoond in het IVde Deel van zijn belangrijk Werk: Gefekiedenis der Menschheid naar den Bijbel: maar het fpreekt van zelf, dat ik de zaak in het groot overziende» in deze bijzonderheden hier niet kan treden. ,