voor den Vereerder van je2üs, 4§j

vreugde en geluk, dewijl in uwe omftandighetfen mv |«u.i een waar geluk voor het gebed was." Gij bidt u v°l °™ het een of ander goed; maar wat heipt toch ven ? zou Hi' het 11 "iet van zelf hebben gege-

frem'w 98 iiet met ,iat plan zi-"ier oneindige wijsheid in* v*n u Gy dwaas! be-eert gfl» d»t. god, tot nadeel tiet geheel, en zelfs tot uw eigen ongeluk, tegen c Wetten zijner wijsheid zal handelen , om uwe wenden te bevredigen? Misfchien bidden Vele duizenden, 1 wel jmst op denzelfden tijd, om even hetzelfde ge' uk als gy> en nogtaös kan god hetzelve niet aan alJen geven. De gebeden van anderen «rijden eens regel. Jegt tegen de uwen; hoe kan god dan het gebed ver* «ooren?" ——

Deze zijn de voornaamfte tegenwerpingen, welke toen der leer van jezus Christus aangaande het gebed gemaakt heeft, ik wil nu ook onderzoeken, hoe veel Waar- of valschheid in dezelve is te vinden.

Waar is het, dat wij god even zoo weinig met ons Rebed als met onze andere Godsvereeringen kunnen pro. gtelflk zyn. Wij kunnen hem daardoor, als men de woorden ia hunne ware beteekenis neemt, niet verheer«BKen noch zijne eer vermeerderen: maar wij kunnéö en / , daardoor profijtelijk zijn, ons daardoor troost tevredenheid bezorgen, onze vreugde höoger doea pramen, en ons in het goede Herken en bevestigen. Jd- op deze wijze Wil god het gebeden de Vereering niet °nj zijnen wil, maar om ons eigen waar gefuks -wil is het gebed, gelijk ik zal bewij.en, een zeker middel ter onzer gelukzaligheid, dan vervalt het grootfte gedeelte van die tegenwerping van zelve.

H ontpuiten cns ^rt voor god en leggen hetzelve voor hem bloot, doen niet als of wij aan 1 flSÏ new van god twijfelden, maar dewijl deze vrijwillige openlegging van onze gedachten voor ons zoouoostvol, zoo gerustftellend is. Wij brengen god onze aan. bidding, onze dankzeggingen en halleluja's toe, niet om hem daardoor voor ontvangene weldaden te beloonen, maar dewijl dit gevoel der dankbaarheid ons zoo *atuum5k en een vrolijk gevoel is, en op zichzelf, -is «« bemjs van dankbaarheid —. het eenigst bewijs dat

«}agod nmmn geven —> deugd is, en ons in het goede yerllerkt. n fta

Wy zijn ook ten volle overtuigd, dat god alle oni-

ilh 9 ftüö*