5l8 STAATKUNDIG - ZEDELIJKE AANMERKINGEN,

Onderzoek eiken dag, of gij een vriend gewonnen dan verloren hebt, en zorg, dat gij er een wint.

Gebied de ■ftraf, maar zijt geen aanfchouwer, wanneer zij voltrokken wordt.

Nu en dan op eene befcheidene wijze tegenfpreken, is beter dan beftendig eene flaaffche goedkeuring te geven. Nogtans worden, in de meeste gevallen, diegenen door de menfchen voor de wijsfte, ja zelfs voor de beste gehouden, welke zich naar hunnen zin fchikken en fpreken. De lieden willen liever bedrogen zijn, dan iets hooren, dat niet naar hunnen fmaak is.

Wacht u, dat gij u toch nooit beklaagt, wanneer uw ongeduld u zulks, in de overmaat van ftnart, ook aanraadt. Beklaagt gij u, zoo legt gij eene vrijwillige belijdenis af, dat u iets ontbreekt. Dit vememen dan zelfs ook d egenen, welke u des te hooger achtten dewijl zij u v%ox zeer gelukkig hielden; en — zij fchat* ten u nu minder. Bejegen daarom ieder met een vrolijk gemoed, als of u alles naar wensch ging. Gij kunt uwe benijders door niets meer verwarren, dan ïuist daardoor.

Wanneer gij ftraft, zoo ftraf in *t geheim; wanneer gij vergeeft, zoo vergeef openbaar.

Verdraag het gepraat des volks zoo, als of gij het n 't geheel niet wist. Verbiedt gij het, zoo verfpreiden zij het nog meer; men houdt het voor waar, en hft wordt u nadeeliff.

Opdat gij niet bedrogen wordt, zoo bedenk bij tijds dat gij in gevaar zijt, bedrogen te worden. Een verftandig mistrouwen is de moeder der veiligheid.

Overleg eene zaak lang in 't geheim, opdat gij u niet behoeft te fchamen, iets vergeefs ondernomen te hebben; maar wat gij regt overdacht hebt, voer zulks fppedig uit, opdat een ander u niet voorkome.