STAATKUNDIG-ZEDELIJKE AANMERKINGEN. 510

Gis niet, maar zijt zeker in uw gevoelen.

Houd u fomwijlen, als of gij van niets wist, en u om niets bekommerdet.

Betoon u milddadig. En veroorlooft het UW

vermogen niet? Niemand is arm san woorden. Laat niemand treurig van u gaan. Toon niemand een ftuursch gelaat, een gerimpeld voorhoofd, zelfs dan niet, wanneer gij met billijkheid eene bede afflaat.

algemeen overzigt van WESTFALEN.

(Bricfsmjzc medegedeeld.')

De eenzelvige vlakten van Vlaanderen zoo goed als achter den rug hebbende, en Westfalen naderende, lazen wij in petrarcha. Vier of vijf eeuwen geleden had hij deze gewesten bezocht, en wij verlangden zijne gedachten te weten omtrent de plaatfen, welke wij zouden zien.

Te veel wantrouwt men misfchien lieden van eene levendige verbeeldingskracht; laten wij hunne uitdrukkingen °in de dagelijkfche taal overzetten, en wij zulten er lomtiids belangrijke waarheden vinden, welke zij alleen in ftaat waren te vatten. „ Welk eene ver* waandheid!" zeiden wij, hem deze landen barbaar sch hoorende noemen. „ Niets hadden deze Ita„ lianen van hunne voorzaten, de Romeinen, op wel„ ke zij zich zoo zeer beroemden, behouden^dan derzeiver verachting van de andere volken." Indien evenwel petrarcha alleenlijk bad gezegd, dat deze landen woest, onbebouwd, voor het befchaafd gedeelte des menfchelijken geflachts nog niet berekend waren flechts hier en daar alleen van arme horden bewoond en wier nog niet zeer vruchtbare gezinnen zich langzaam uitbreiden, door de palen harer woningen in de woeste heivelden allengskens uit te zetten; indien hij zelfs gezegd hadde, dat deze Wilden bijkans geene taal hadden in vergelijking van befchaafde Kk 4 vol-