$iO ALGEMEEN OVERZIGT VAN WESTFALEN.

volken, omdat deze lieden elkander van den morgen tot den avond en bijkans geene anderen zagen; dat zij uit het bhmenfte hunner bosfchen als beeren voortkwamen, of als gejten op de vlug? toogen, naar gelange zij uit den aard ftoutmoedig of bloohartig warén: dat alles zou misfchien waarheid geweest zijn; en zoodanig waren ongetwijfeld deze landen in petrarcha's tijd; zij waren barbaren in zijnen ftijl; dat wil zeggen, aankomeiingen, en weinig hefchaafd.

De in 't oogloopende vorderingen dezer heivelden tot den gevestigdeii Haat van andere landen, alwaar de fporen van het verledene werden uitgewisebt, maken dezelve der grootfte opmerking waardig, "t Zij mij geoorloofd, van de volgende vergelijking mij hier te bedienen.

Het jonge paard heeft in fommigen zijner tanden eene holligheid, die,»gedurende zekeren tijd, ter aanwijzing van zijnen ouderdom dient, omdat zij allengskens wordt aangevuld. De voortgangen dezer aanvulling zyn bekend; van hier, dat'zoo lang dezelve*™r^™* heeft de ouderdom van .het paard beltend ». Eindehjk

j •• „ .„„jon niet meer; en van nu at onuei-

teekenen zijne tanden niti. uio-m paan zij geene zigtbare verandering. Van hier, dat de eigenaar van een paard van eenige waarde zorg draagt om het tijdffip te onthouden, waarin bet ophoudt te teekenen, ten einde om altijd deszelfs ouderdom te kunnen bepalen. _

' In mijn oog is dit juist het geval der aarde._ De landen, die eindelijk volkomen zijn bebouwd, zijn de tanden van het paard, welke niet meer teekenen; de opvolging der eeuwen zal waarfchijnlijk geen merk meer op dezelve drukken , 't welk in de tijdrekenkunde der aarde ten gids kan dienen. Indien zij derhalve allen bebouwd wierden , zonder dat de tijd daarvan werd aangewezen, onze nazaten zouden er geene fporten meer vinden, die hun konden dienen om het verledene te beklimmen. Gelukkig is dit nog het geval van de geheele oppervlakte der aarde niet; er is nog een groot getal onbebouwde landen overig, die, even als de tan* den van een jong paard, ons eenig denkbeeld van den ouderdom der wereld kunnen geven; dat wil zeggen, van bet tijdffip, waarin de tegenwoordige oppervlakte de gedaante heeft aangenomen, die wij heden aanfebou'■ L wen*