EEN gesprek over de afgestorvenen.

bewijs voor onze onfterfelijkheid, cfsni zouden wij wetnig rust, weinig troost kunnen fmaken. BezdPde Alm"gt . toch, die uit niets alles in bet aanwezen roept, moet ook in Haat zijn om dat alles tot niet te doen wederkeeren!

4•; J u l i Ei

Maar de volmaakte wijsheid van den Schepper maakt dit immers onmogelijk? Lieve rei^hart! een volmaakt wezen, toch, kan niet willekeurig voortbrengen en vernietigen. Redclooze willekeurigheid, toch, ttrijdt met volmaaktheid; of zou de Schepper iets in het aanwezen geroepen hebben, dal ziin volmaakt plan niet hielp voltooiien? en wat volmaakt is kan immers niet veranderd worden, of het wordt onvolmaakt en den Schepper onwaardig? '

re i n h a r t«

Beste vrouw! uwe redenering is ^ron^, en ivie herwist u iets van deze waarheden? Maar gr, bet mij rriet uitFpretten - die Ahnngt, zesde ik, du uit mets alles voortbrengt, moet ook toereikend zi'm om te vernietigen. Doch dit u-rijdt. gelijk gii aanmerkt, met volmaakte wijsheid. Dus ziin wij verpligt te hefluiten, dat die voortbrengende Amiagt het voortgehragte in ftan 1 houdt, opdat het doe! der voortbrenging bereikt worde, en het onveranderlijk volmaakt plan, dat in het onbevatbaar *< rftand des Eeuwi.'.n gevormd is, in Hand blijve. Maar kan die indandhoudende Alrnagt jiu meer gevorderd worden om geesten, die zij voort* gebtragt beeft, te doen voori duren, dan om de dof, die zii even doelmatig heeft voortgebragt, in dand te .houden? immers neen? de ondervinding leert ons, dat voldrekt geen ding wordt vernietigd,

ik.

Goed ! Maar het wordt toch veranderd. Al het dof«. felijke, dat wij kennen, ondergaat onophoudelijk de gewigttgde veranderingen; ook dit derfeiijk ligchaaro. wordt niet vernietigd, maar het wordt opgelost of* Ontuoiulen, en ketrt tot de hoofddofien, waaruit bet.

zaam-