554 IETS OVER CE SCHADELIJKE GEVOLGEN

IETS OVER DE SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN NATIONALE GIERIGHEID»

(Uit het Engelsch,-)

Men vond we] eens lieden, die m goeden ernst beweerd hebben dat gierigheid/ÏÏS*3 otr T" bi-JZ0,ldcre Peilen onteëre, nogtans,

SErirtF w genome,1?Jvoordeelig is. Dat bijzondere gebreken algemeene weldaden zijn, is een denkbeeld, zoo honende voor de zaak der deugd, dat, hoewel het door den Staatsman worde verdedigd, het te wenfchen

™5f'i I , door den ZMMeérrtr volkomen konde wederlegd worden.

Met dit alles verfchilt de Gierigheid in hare werking van andere ondeugden. Voor de individu's, zege men, is zij voordeelig, naardien zij de botvierïng aan aardszinnelijke neigingen voorkomt. Voor het algemeen is zij nadeelig, omdat zij, als 't ware, in eenen ftaat van ftilftand bet geld opflttit, 't welk in het ftaatkundig ligchaam behoorde rond te loopen, en gezondheid en kracht door alle leden te verfprciden.

Zoo nabij komt de Gierigaard aan den natuurftaat dat bij, behalve voedfel en dekfel,. naauwelijks iets behoeft. Geenen trek gevoelt hij tot de verfraaijtogen en genoegens des levens, omdat zij met het maken van kosten noodzakelijk gepaard gaan. De bloote behoeften der natuur worden door de natuurlijke voortbren*fels des lands ligt vervuld; en met deze is de gierigaard te vreden. Niets draagt hij derhalve bij tot den'buitenlandfchen handel, die niet Hechts de overtolligheden des levens vervult, maar ook de rijkfte bron van 's lands rijkdom is. De koopman dringt niet door tot in de af»elegenfie gewesten der Indien, om goederen van daar te halen, die den naakten kleeden, en den hongerige voeden, maar tot den luister, bet gemak en vermaak van den rijkaard, den aardszinnelijkën en den wellusteling bijdragen, 't Kan zijn dat deze dingen de gezondheid der individu's ondermijnen, hunnen geest verzwakken, en hunne zeden bederven; doch zij ftijven de kas

van