SCHOONE GEDACHTEN, ENZ. VAN EAFONTAINE. 569

der liefde. Reine zielen kunnen liefde aan pligt opofferen, maar de neiging, die dan ontftaat, kan nimmer liefde worden, zij is eene lelie, wier bloem men van de'i ffem gefneden beeft: de plant leeft nog, maar zij brengt geen bloeil'em meer te voorfchijn.

De groote wereld is een fraalle glibberige plank over eenen diepen afgrond, waarop ons geene hand aanvat, waar niemand nevens ons gaat, waarvan een ieder dengenen die voor hem gaat fleehts zoekt af te ftooten en zulks ook wederkeerig van dengenen, die achter hem komt, te vreezen heeft.

Zonder deugdzame 'grondbeginfeïs ware de deugd niets dan inllinkt, temperament; en, was zij dit, zoo zou eene ziekte toereikende wezen om den mensch van zijne ganfche deugd te berooven. Nogtans zijn de beste grondbeginfeïs zonder eene eigendommelijke deugdzame gezindheid nutteloos. De zinnelijkheid is te fnel, te werkzaam, dan dat men haar den langzamen tred der grondbeginfeïs kan tegen Hellen. Terwijl dezen nog bezig zijn te onderzoeken of het eene misdaad zij dan niet, is de misdaad reeds ontworpen, aangevangen en uitgevoerd. De grondbeginfeïs, of ftelfels, zijn in zulk een geval even gelijk een Veldheer, die te lang draalt, zich aantasten en ilaan laat, en zijne dapperheid enkel hierin toont, om naderhand te betoogen : zoo ging het toe, dat ik gedagen werd, en, op deze wijze had ik kunnen zegepralen.

Dank zij den Hemel, dat het niet gemakkelijk valt pen booswicht te zijn! de misdaad zegeviert alleen na eenen langen ftrijd, en tevens opent zich het hart weder tot berouw, terwijl het zelf het geluk verplettert, voor welks bezit het ftreed.

Er is geene erger Satire op de dwaasheid der menfchen, dan deze: zij zien alle dagen, dat zich duizenden rondom hen ongelukkig maken, en. toch denkt niemand er aan het beter te maken, om het ongeluk te ontgaan. Het ongeluk van zoo vele duizenden ware eene weldaad des Hemels, wanneer het andere duizenden waarfchuwen mogt.

Nn 5 Er