6z6

P. J. CONRADI,

bier geen derde, hetgeen een aannetrelük gevoelen van beide tegengeftelde, onderfcheiden, zou kunnen opleveren , en van dezen kan flechts één dj ware meening van jezus zijn.

Bij het eerst voorgefielde gevoelen beroept men zich op taalkundige gronden. Men zegt de woorden : Het koningrijk der hemelen, of, (hetgeen van beide kanten hier, als hetzelfde te zijn, aangenomen wordt) de Bedeeling van het Evangelie wordt , geweld aangedaan, kan ook vertaald worden, het koningrijk der hemelen doet geweld, oefent vermogen en kracht, namelijk op die menfchen, aan welke deszelfs leer gepredikt wordt. Het wordt gebruikt van de welfprekendheid en overtuigende kracht eener redevoering of aanfpraak, Zoo komt het voor in jakobs rede tot esau, toen hij hem drong zijn gelchenk aan te nemen, Gen. XXXI1Ï: n, waar de Onzen het vertalen: hij hield bij hem aan, zoodat hij het nam, en de LXX hetzelfdeGriekfche woord bezi. gen, \ welk hier bij mattheus gebruikt wordt. Ook -Richt. XIX: 7, waar, volgen3 onze Ned. Overz., de fchoonvader den fchoonzoon drong om wederom aldaar te vernachten, en de Griekfche Overzetting hetzelfde woord heeft. In dezen zin neemt men het dan ook in het aangehaald zeggen van jezus , voor de overtuigende kracht der Evangelieprediking, waardoor iemand geheel overreed; als 't ware, overwonnen, met hart en ziel voor hetzelve ingenomen is. De geweldigers zullen nu dezulken zijn, die, met drift voor het Evangelie bezield , geene infpanning, moeite of Opoffering ontzien, om het Evangelie, of liever het door hetzelve beloofde en voorgefielde heil deelachtig te worden. Hunne ijverige pogingen blijven ook niet onbeloond, maar zij nemen het rijk der hemelen met geweld. Dit zal nu te kennen geven, dat zij het door het Evangelie geopenbaarde heil als een' buit, als een' roof, tot zich nemen, en hiermede inzonderheid gedoeld worden °P den bijzonderen toeftand dier menfchen — ten tijde. . van jezus , als die minder dan wel anderen de genadeweldaden door het Evangelie waardig geacht werden, en evenwei door hunnen ijver het die meer waardig ge-

re-