en lord chesterfield,

647

lijk verkregene begaafdheden, welke de zotten ware verdiende noemen.

cicero.

De levendigheid, die gij hebt verkregen, door het beoefenen van de fchriften en zeden der Franfchcn, heeft u te hoogen prijs doen ftellen op hoedanigheden, die de fterke gewaarwordingen voor een oogenblik bedwelmen , en die foort van voortreffelijkheid min te achten, die verkregen noch bevat kan worden zonder infpannende aandacht, en fomtijds moeijeliike pogingen. Maar ik wil met u niet twisten over de wel voege) ijkheid of onwelvoeglijkheid van het uitwendige voorkomen , waarin de Franfche natie een welgevallen heeft. Ik wil den tijd niet verfpiilen om te bewijzen, dat goud van grooter waarde is dan verguldfel, hoewel het minder blinkt. Maar ik moet u berispen, en dat wel met eenen ernst, die veeliigt met uwe wellevendheid niet Itrookt, over uw aanprijzen van de ondeugd als bevallig, in uwe merkwaardige brieven.

chesterfield.

Dat de groote cicero zoo weinig wereldkennis bezit , verwondert mij in der daad. Een weinig vrijgeesterij, mijn waarde, dat is het al; hoe kan iemand een befchaafd man zijn , zonder een weinigje vrijgeesterij ?

cicero.

Ik was altijd van begrip, dat, om een befchaafd aan te zijn, men een zedelijk goed man zijn moest. En gij voorwaar, die het voordeel van een licht hebt genoten om u te geleiden, hetwelk ik niet had, w;;art te berispen over het uitlaten vau godsdienst en deugd uit uw zamenftelfel.

CHESTERFIELD.

Hoe! ook nog bijgelovig! Gij hebt dan ook

geene verkeering gehad met den wijsgeer van Wrney? Ik dank den hemel dat ik met dat groot licht in ééne S s 4 eeuw