MIA

in haar oogen. De anderen verspreiden zich langzamerhand en zij staat nog altijd besluiteloos.

„Kom, ga je mee?" Fred brengt haar fiets. Zij schrikt. Hij kijkt haar aan met zijn grijze oogen.

„Wat is er, Mia?"

„Ik weet niet.... niks."

Zij neemt de fiets en rijdt langzaam weg. Zij is bang, bang! Waarvoor is zij bang? Zij weet het niet. Zij zou het niet kunnen zeggen. Zij voelt zich nooit veilig zonder Elly, maar dat weet Elly niet natuurlijk. Alleen met Fred, zonder Elly! O, waarom doet Elly zoo flauw om haar in den steek te laten? Elly is toch haar vriendin? Ze gaan toch altijd met z'n vieren naar huis? Waarom moet Elly nou ineens alleen met Hans zijn? Het gevolg is: zij alleen met Fred en dat benauwt haar.

Fred is vlak naast haar. Het laantje is dicht begroeid en al schemerig. Haar hart klopt in haar keel. Waarom? Waarom is zij toch zoo onrustig?

„Ziezoo, Mia, ik wilde al lang eens met je praten."

„O, ja, waarom?"

„Ja, kijk eens, ik ben verliefd," zegt hij onhandig. Goddank, hij is verliefd, hij houdt van een ander meisje. „O, is het een aardig meisje?"

„Ja, dat geloof ik wel, maar ik merk er zoo weinig van."

„Wat gek, hoe kan je dan van haar houden?"

Hij zucht. Zij begrijpt hem heelemaal niet, wanhopig, hoe moet hij dat aanleggen? Zij had toch direct kunnen snappen, dat hij haar bedoelt!

„Ben jij eigenlijk wel eens verliefd geweest, Mia?"

„Ik?" klinkt het verbaasd. „Nee, nooit!"

„Hoe oud ben je eigenlijk?"

„Wat een vraag, zèg, over twee maanden word ik negentien."

„En ben je dan nog nooit verliefd geweest?" Fred kijkt ongeloovig.

„Och, nee, plaag mij niet. Verliefd, verliefd, wat is dat nou eigenlijk? Ik heb nog nooit zoo'n gevoel gehad." „Vreemd," zegt Fred zichtbaar teleurgesteld.