MIA

„Vreemd? Waarom? Het lijkt mij afschuwelijk!" „Afschuwelijk?"

„Ja, kijk om je heen, al die wichten, die dan zoogenaamd „verliefd" zijn. Wat stellen zij zich aan! Wat doen ze mal met de jongens! Ze laten zich zoenen en zoenen vind ik onhygiënisch."

„O, vindt je?" Fred is verbijsterd. Hij wordt gereserveerd, kijkt haar vreemd aan. Koud als ijs, stelt hij vast.

„Maar wat kan het jou schelen, of ik verliefd ben of niet?" Zij voelt zich nu weer volkomen veilig. Hij houdt immers van een ander.

„Nee, eigenlijk niet." Hij denkt: laat ik mij niet verraden. Zij begrijpt niets. Vreemd meisje is dat! Hij staat hier voor een gesloten deur. Niet verder op ingaan! Hans boft wat met zijn Elly, hoor!

„Nou dag Fred, ik ben er!"

„Goeienavond, Mia!"

Als Mia heeft gegeten, sluipt zij stil naar de serre. Daa? neemt zij haar viool uit de kist en vleit er liefkoozend haar kin tegenaan. En zij speelt, speelt met droomerige oogen, een fantasie, een melodie, die opwelt uit haar ziel als een lied van bevrijding. Zij is vrij, vrij, nog heerlijk van zichzelf alleen, want Fred houdt van een ander en al haar angst verdwijnt als een rookpluim in den wind, weggedragen op de golving der tonen, die opklinken uit haar viool en in slaap wiegen haar angstig hart.

Elly is verloofd met Hans! Mia vindt het afschuwelijk. Haar Elly voor haar verloren! Elly met zwemoogen en verliefde blikken van hemelsche gelukzaligheid! Elly, die zich laat zoenen door Hans! Zij huivert. Hans met zijn behaarde armen. Jakkes! Elly, die zich laat grijpen door die armen! Enfin, Elly is nou eenmaal verliefd en dan ben je niet toerekenbaar. Wat voor een gevoel dat wel zou zijn? Zij kan het zich niet voorstellen. O, ja, in de romans lees je er genoeg over, maar goed begrijpen, eigenlijk zelf doorvoelen, doet zij het niet. Zoo'n erg verliefde passage slaat zij altijd maar over, daar wordt zij misselijk