Zoo steeg de lofzang juub'lend naar omhoog, Geweld uit klankvollen athletenmond, En aan het eind, bescheiden, zongen zij Van wat hun 't allernaast lag aan het hart, Den lof van Athletiek en Gymnastiek.
Nederland jrg 81, 1929 [volgno 2]. Geraadpleegd op Delpher op 29-04-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:872002:mpeg21:0001