DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

van heesters en gewassen. Opeens werd de stilte verstoord door een klagenden stormwind, die uit de verte naderde. Het geluid zwol aan, de damp werd met felle kracht tegen de ruiten aangeblazen en in de bewogen lucht vertoonde zich plotseling een zwarte buigende tak, die dreigend opdoemde en onmiddellijk daarna verzwond.

De kunstenaar keerde zich om, hij was bleek en huiverde. Aarzelend verliet hij het venster en begon met stijve, afgemeten passen op en neer te loopen. Somber fronste hij de wenkbrauwen, bedachtzaam zijn voeten verplaatsend, nauwkeurig de lengte zijner schreden bepalend. Negen sonore slagen klonken er van den wand. Even blikte hij omhoog, bits en wrevelig, alsof hij de klok het zwijgen wilde opleggen. Dan hervatte hij zijn wandeling. Was het nog maar zoo kort geleden, dat zijn minnares hem toebehoorde? Waren er pas twee uren verloopen, sedert de deerne vertrokken was? Het leek hem alles zoo veraf en vaag. Wat was er overgebleven van den verdwaasden nacht? Niets dan een matelooze teleurstelling en een verbitterde wrok tegen de vrouw, die zijn bed geschonden had. Voor de eerste maal was zij hartstochtelijk en zonder terughouding de zijne geworden, voor de eerste maal ook had zij haar ware karakter getoond. Hij wist thans, waarom zij zoo onverwacht in zijn huis verschenen was. Hij kende haar verlangen om in een deugdzame atmosfeer te zondigen. Nog hoorde hij de perverse lippen van kuischheid prevelen en Erica's naam bezoedelen. O! hoe lang had het geduurd, eer 't eindelijk ochtend werd! Pas om zeven uur was ze weggeslopen uit het atelier, nadat haar man met rinkelende sporen de villa verlaten had.

Wanhopig naderde hij de tafel, waarop verschillende vellen teekenpapier door elkandé* lagen. Peinzend bekeek hij ze, schoof er enkele terzijde om er tenslotte een uit te kiezen, waarop een twaalfhoek was afgebeeld. Het was de figuur, die door haar zuivere rhythmiek het meest zijn schoonheidszin bevredigde. Deze beschouwend, hoopte hij langzamerhand te zullen kalmeeren. Hij liet zich zakken