NAJAARSKERMIS

In haar hart leefde echter nog een stille hoop, dat Klaas dien avond terug zou komen.

Maar die zat in de kroeg en dronk zich „een bom in", uit spijt van mooi Neeltje, die verloren voor hem was.

Toen hij ook de volgende avonden niet verscheen, werd het duister in Truitje's hart en in de stille keuken weerklonken, heviger nog dan tevoren, de smartelijke liederen van bedrogen maagden en gebroken harten, met Mouche als geduldig toehoorder en trooster.