DE NIEUWE MEID

„Ga zitten," noodigde ze vriendelijk.

Jack lachte onbedaarlijk achter zijn hand om den naam „Kolensjouwer".

Lucie bleef strak. Ze praatten met hun drieën en werden het eens. Lucie liet het huis zien en Jack trok verlucht naar zijn kantoor.

's Middags toen haar man thuis kwam, vloog Lucie hem vroolijk om zijn hals met den uitroep: „O! liefste, ik ben zoo blij met onze nieuwe dragonder, geweldig, wat heeft dat mensch een kracht, ze heeft den zolder geschrobd, maar ik wist niet wat ik hoorde, ze beukte den vloer. De keuken heeft ze ook schoongemaakt; het ziet er alles keurig uit. Ze schijnt ook goed te kunnen koken, want ik mocht me nergens mee bemoeien."

„Heerlijk, kindje," zuchtte Jack en kuste zijn vrouwtje, ,gelukkig zijn we dan weer uit den brand met dat voortreffelijk exemplaar van haar soort."

De gedienstige kwam dekken en Jack ging zich verfrisschen.

Wat Lucie haar man niet gezegd had was, dat zij zich voortdurend angstig te moede voelde, zoodra zij met haar nieuwe dienstbode alleen was. Het mensch kon haar zoo gek aankijken, dan liepen er rillingen over haar rug.

Toch wou ze vriendelijk zijn, ze had nog nooit zoo'n makkelijke hulp gehad. Ze hoefde nu niets meer zelf te doen.

„Anna," begon ze vriendelijk, „waarom draag je zoo'n leelijke ouderwetsche muts; je schijnt zulk mooi haar te hebben, verstop het toch niet?"

Een wonderlijke blik op Lucie en een onverstaanbaar gebrom. Het vrouwtje bedwong met kracht haar zenuwachtigheid en met een glimp van haar zonnigen glimlach zei ze lief: „Neen, hoor, doe maar zooals je wilt, want als je al te mooi bent, krijg je een vrijer en ik wil je niet kwijt."

Ineens stoof de gedienstige als een wrekende Nemesis op het kleine vrouwtje af en begon, zeer in strijd met haar krijgshaftige houding, Lucie hevig en hartstochtelijk de