KRONIEK VAN HET TOONEEL

door HENRI BOREL

(Terugblik op het seizoen 1928—1929 met enkele beschouwingen.)

Het Theaterseizoen 1928—1929 is alweer voorbij, en zuster Anna heeft nog niemand zien komen, die het Tooneel bevrijden kan, althans niemand in Nederland. Ik wil hier geen opsomming gaan geven van de verschillende nieuwe stukken, alle netjes op een rijtje, van ieder gezelschap apart, die het seizoen heeft opgeleverd. Wèl wil ik even memoreeren, hoe het inzette met een gelijktijdig door drie onzer beste gezelschappen ingezetten Ameri kaanschen sensatiedraak, »Het Proces van Mary Dugan«, die, jammer genoeg dat het gezegd moet worden, eigenlijk het grootste kas- en publiek succes is gebleken. Er valt uit het succes van zelfs de meest kunstlooze stukken altijd iets te leeren, al was het alléén de wetenschap, wat het publiek van tegenwoordig — een geheel ander dan het vóór-oorlogsche — trekt, namelijk de sensatie, het in spanning worden gehouden, zooals het dat gewend is in de bioscoop. Men moge op »Mary Dugan« aanmerken wat men wil, aan déze voorwaarde voldoet het, en het genot werd nog grooter doordat het publiek zélf als 't ware deel mocht nemen aan de handeling, en zich verbeelden kon de juryte zijn. Met een handigheid en gewiekstheid, waarvoor ik gaarne mijn hoed afneem, weet de schrijver, Bayard Veiler, hoe hij Jan Publiek zóó angstig in spanning en angst moet houden, dat het allerlei doorzichtige trucs niet eens opmerkt en van de ergste onmogelijkheden de onmogelijkheid niet eens inziet (zóó zal b.v. niemand, al is hij linksch, een hem plotseling toegeworpen mes opvangen, maar zich bukken of ter zijde springen om het te ontwijken). »Mary Dugan«, evenals »De Treinduivel«, »De Spooktrein* enz., behooren tot een voor het Tooneel als kunst noodlottig Americanisme, dat het Tooneel even hard bederft als het