KRONIEK DER LETTEREN

»Het gekje« van Leskow is een bewijs van de wilde kracht, die in een oervolk kan schuilen, een kracht ten gunste van den oorlog en den vrede.

Het »Sprookje van de pad en de roos« zou voor eiken niet vakkundigen schrijver het gevaar opleveren sentimenteel te worden, welke klip Garsjin omzeilt. Het mooiste stukje eruit vind ik den aanval van de padde op de roos. „Wacht, ik vreet je op", blaast de pad. De roos sidderde. ,,Ik zei, dat ik je zal opvreten."«

Tsjechow levert met »Een weerloos schepsel« een zoo sterk humoristische novelle, dat een West-Europeaan, als hij aan het schrijven ervan op die manier zou beginnen, zou denken: «ik chargeer te veel», maar toch komen die allerdwaaste dingen in het leven voor en de Rus weet dat en al wist hij het niet, hij maakt het aannemelijk.

»Pinksteren« van Tsjirikow laat u door het beschrijvend talent, dat er in ligt tentoongespreid, zien, hoe zalig het is, zonder eenige slechtheid, een Don Juan te zijn, op één dag van Pinksteren nog wel.

Leonid Andrejew's »De lach« is tragi-komisch. Hij, de man van »De zeven gehangenen» is een groot kunstenaar. Leest men zulke zinnen elders? »Mijn oogen keken beschermend en moedig naar de mannen, die ik tegenkwam en naar de vrouwen uitdagend en stralend; ofschoon ik reeds vier dagen alleen haar liefhad, ik was zóó jong en mijn hart was zóó rijk, dat ik tegen over andere vrouwen niet volkomen onverschillig kon blijven.» Dat is niet alleen letterkunde, maar wijsbegeerte ook en dan levende wijsbegeerte.

»De Adelaar« van Sjmeljow is op een na de minst geslaagde novelle. Het is een anti-bolsjewistisch verhaal en niet daarom, maar om de gebrekkige manier van vertellen, is het slecht. Er ligt over eiken zin te veel tendenz en in eiken zin te weinig schoonheid.

»Tsjetwerg« van Zamjatin doet wat erg symbolisch aan, het valt moeilijk zoo te waardeeren en toch is het niet kwaad.

Het boekje besluit met «Schoolleven in Sowet-Rusland« door Ognjow. Waarom dit relaas is opgenomen en nog wel als besluit is niet duidelijk. Het is ongeveer een rapport van Russische schooltoestanden, van de werking van een schoolraad, maar ik zie er niet de minste literatuur in.

Van de twaalf auteurs, van wie werk in dit boekje is opgenomen, behooren er vijf tot de meest moderne nog levende schrijvers. Zij zetten de traditie van de zeven meer klassieke op waardige wijze voort.

Een bizonder boekje. H. W. SANDBERG.