VERZEN

En edelliên in praal en pracht En vrouwen teeder, vroom en zacht Een droom, zoo schoon.

En stumperds met verstunteld lijf En zakenmenschen stug en stijf Daarnaast, gewoon.

Voor elkeen zwengt het koord een poos, Dan sliert het slap: Vort, in de doos. Het lijkt — gedaan.

Ligt immer nieuw ons masker klaar, Met inbegrip van touw en baar? Wie kan — 't verstaan?