HET LEVENSRECHT

leed zoo.... dat zei hij.... toen kwam ik maar niet, mijn verdriet was zelf zoo groot. Vader sprak weer — en heel

ernstig — van zoo goed als zeker nooit O, het was

alles toen wel verschrikkelijk, je denkt: oude menschen redeneeren zoo harteloos. Ook Paul heeft mij toen eens zooiets gezegd, ik vond hem toen een man dien ik niet wilde kennen. Ja.... Maar waarom zou vader harteloos zijn? Moeder zei: hij sprak het beste voor mij. Ik wilde niet denken, maar ik moest denken; o.... ik heb veel verdriet toen gehad. Ik werd ineens zoo groot en zoo wijs.... en soms opeens, ik wist niet hoe het kwam, ging ik Rudolf behandelen met medelijden. Paul zag ik nog telkens — weer een keer in het sanatorium — en later verzocht u hem hier, Rudolf was weer thuis. Waarom was hij thuis? Hij was niet beter. Zijn studie kwam niet terug, de mijne ook niet. Als we toch weer samen.... Maar we waren ten achter geraakt. Wat zou hij moeten worden waarbij hij zich niet te zeer behoefde in te spannen? Nog hoor ik het u aan Paul vragen, het was zoo'n groote zorg van u. Burgemeester in een kleine plaats — zei u nog eens. O....

ik! En als vader zei dat hij het niet zou worden! Hebt

u het dan veel later begrepen dan vele anderen? Zei niemand het u dan openlijk? Zij durfden zeker niet. Maar ik wist het.... ik wist het.... Paul zei het ook. Paul heeft toen nog niet tot me gesproken, ik zei hem eens zelf toen hij me weer waarschuwde: ik word precies zijn zuster, de angst is weg, er gaat nu zorg om hem komen. Dat is een geluk, zei hij, maar ik begreep nog niet dat de menschen het een geluk voor me vonden dat mijn gevoel voor Rudolf ging vergroeien tot trouw, tot zustertrouw, ik ging zoo innig zacht over hem denken, ik had zijn verpleegster willen zijn en niets meer, want ik had me langzaamaan met de werkelijkheid verzoend dat het toch nooit.... wat we wilden.... maar dat was nog nooit uitgesproken; misschien omdat het nooit was uitgesproken kwam het ook nooit geheel tot ontplooiing, Rudolf hééft me nooit gezegd dat hij met me trouwen zou. En ja, als hij was blijven leven en hij was iets geworden dan was het wel zoo gegaan,