DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

tafelkleed, en blijkbaar vermeed zij het opzettelijk om naar de schilderij te kijken. Maar toen het stil bleef, stond zij eensklaps op, liep met vaste schreden door de kamer en maakte een beweging, of zij het portret van den wand wilde verwijderen. Zoodra zij echter den stralenden virtuozen-kop aanschouwde, week zij terug. Zij perste de vingers tegen de slapen, kromp ineen en na enkele seconden zonk zij bewusteloos achterover. Het was Archibald Merker, die haar opvangen moest.

Er volgde een algemeene ontsteltenis. Van Baerle trad snel toe en duwde den planter opzij. ,,Ik zal haar wegbrengen," klonk zijn bevelende stem. Hij tilde haar in zijn armen en droeg haar vlug, veerkrachtig, in de donkerte naar boven, naar haar slaapkamer. Hier legde hij haar op bed, stak onverwijld een kaars aan en kwam bij haar zitten. Zijn borst hijgde van inspanning.

Erica was nog altijd buiten bewustzijn. Haar hoofd lag onbewegelijk in de kussens. Een zonderlinge schaduw verlengde de lijn van haar neus, zoodat haar wangen magerder leken en de mond scheen ingevallen. De schilder durfde zich niet verroeren, moeizaam bedwong hij zijn hortende ademhaling. Misschien zal zij sterven van verdriet! dacht hij bij zichzelf en hij nam haar hand in de zijne. Eindelijk sloeg zij de oogen op. Haar blik hechtte zich verwonderd aan de zoldering, waarop het kaarslicht dansende schimmen tooverde. Een geruischlooze zucht ontsnapte haar lippen. Dan bemerkte zij den schilder en langzaam trok zij haar hand terug.

„Roep Merker!" fluisterde zij schor. „Ik moet hem spreken."

(Wordt vervolgd).