VILLA MORGENROOD

maar van de „bühne" gefloten. 'tWas ook bar, wat die bracht. Een kind deed het beter.

— Was jij niet eens bij Knoks in Leeuwarden, Netta?

— Mensch, praat me d'r van. 'k Walg nog.

— Is 't werkelijk waar, wat ze d'r van vertellen?

— Dat weet ik niet, maar bar is 't. Ik kom er nooit weer. Wat daar van je verlangd wordt! Animirmadchen, als 't lukt nog erger.

— En de kleedgelegenheid moet zoo slecht zijn.

— Nou, zooals je wel meer treft.... een hokje voor dames en heeren samen. En 't kan niet afgesloten. Om de haverklap kwam de jonge baas binnen, altijd op 't oogenblik, dat je hem 't best kon missen.

— In Arnhem, vertelde Karei Lam, had 'k last van een jonge dame. Ik kon haar niet kwijt. Waar ik was, rolde

ze me voor de voeten. Trad ik op zij was in de zaal

en lachte liefjes en na sluiten wachtte ze me aan de deur. 'n Aardig kippetje wel, maar wat al te indringerig.

— Je ontmoet van die rare karnikkels. Kees Verduinen heeft es van een oude tante een goud-horloge gekregen, omdat hij een liedje van een weerbarstige dienstbode zong. Die vrijster zat net zonder.

— Heeft hij dat horloge nog?

— Al lang bij Oome Jan natuurlijk.

— Kees gaat weer voor de plaat zingen twaalf

nummers, hoorde ik. Gelukkige pisang. Overal heeft ie succes.

— De dames mogen hem, dat is 't. Anders, ho maar!

— Wat hij brengt, is lang niet achttien karaats.

— Pardon, dames en heeren.... mag ik even door de huiskamer loopen?

— Heb je Max!

— Wel, mooie jongen goede zaken?

— Ben ik de eerste vandaag? Maar zeg, kijk es naar die hoek. D'r zit een paar effectief te vrijen.

— Waar? vroeg Netta Kuiners O, dat is Loes Hevels met ja met wie?