ENGELSCHE BOEKEN VAN HEDEN

boek is interessant, maar het is lectuur, die een bitteren smaak achterlaat. —

Om »Elck-watt-Wils« te geven, heb ik in deze rubriek van tijd tot tijd ook boeken besproken, die zich met onze vier/oetige vrienden bezighouden. Thans ligt weer zulk een boek op mijn tafel: »The Dog, Mans best Friend« door Captain A. H. Trapman, met een voorrede van A, B. Terhune (Hutchinson). Volgens dezen schrijver kan men de menschheid in twee categorieën verdeelen, n.1. 99 pCt. die betrekkelijk niets van honden afweten, en 1 pCt. die er alles van weten; die 99 pCt. zijn weer onder te verdeelen in hen, die van honden houden en hen, die ze niet kunnen uitstaan. Deze laatste onder-categorie is echter betrekkelijk gering, want »Man is loved only by dog and by man«. Hoe komt het dan, dat er zulk een bijzondere verhouding is ontstaan tusschen mensch en hond? Dat dagteekent uit het oer tijdperk, toen de hond den man vergezelde wanneer deze op jacht ging, en doordat de hond reeds in den tijd der holbewoners waakdiensten verrichtte. Trapman geeft ons leerzame bijzonderheden aangaande de historische ontwikkeling van den hond; het is niet juist om aan te nemen, dat de hond van den wolf afstamt; men heeft echter hondenrassen met wolven gekruist om grootere honden te fokken. Om slechts een greep te doen uit den inhoud: de schrijver behandelt o.a. de instinkten van den hond, bijzondere karakteristieke kenmerken, verschillende rassen en hun oorsprong, het trainen van honden en eenige nuttige wenken. Het boek is goed geillustreerd en de fraaie etsen van Diana Thorne maken het bijzonder aantrekkelijk voor hondenliefhebbers.