VERZEN

Van cobalt-blauwe heemlen en blanke paleizen, Nooit heb 'k genoeg uw wondren aanschouwd.

Sluiten wil ik mijn oogen een pooze En droomende hoor en dien zilveren lach, Doorvoelen het hart van uw vreugde en lijden, Doorschouwen uw wilde passie een dag.

'k Zie in mijn droomen mozaïeken en purper, En hoor, als heel ver, mandolinen-muziek, Ik zie, als in waas, de fantastische straatjes En als een trophee: de Goud-Basiliek!

IK HEB HET LEVEN LIEF

Ik heb het groote leven lief Omdat ik struiklend leerde, Begroef het zoo begeerde: Ik heb het leven lief.

Ik heb het droeve leven lief Omdat ik eens moest weenen En mijn verlangen spenen: Ik heb het leven lief.

Ik heb het offrend leven lief: Eens leerde ik vreugde koopen En knielend, wachtend hopen: Ik heb het leven lief.

Ik heb het strijdend leven lief: Al ben ik nog zóó wonde, Toch stamelt nog mijn monde: Ik heb het leven lief.