DE »CENTE« VAN KAPPIE KOF

nog wat rond en zocht in de alcoof de bedstee op, waar hij in kroop. Zijn broek hing hij vlak bij zich aan een spijker. Van zijn cente zou ze afblijven!

• * *

„Waar is je geld, Kof?" Hij schrok overend. Dat was de stem van den ouwe! Wat had dat sallemandersche wijf van hem nou geflikt! Die was naar den ouwe geloopen en had gevraagd, of ie geen cente had ontvangen. Nou, dat had ie natuurlijk wel. En de ouwe was zelf meegekomme. Dat was nog nooit gebeurd.

„Waar is je geld, Kof?" De ouwe vroeg het nog eens. Net doen of ie niks hoorde.

„Je hebt toch je geld ontvangen!"

„Ik heb geen cente gekregen," loog hij tegen beter weten in. Dat was toch al te gek om tegen den baas te liegen, dat hij geen centen had ontvangen, en toch deed hij het,

„Kom er eens uit! En geef je geld!"

Hij werd opstandig, „Ik kom er niet uit! En wat doe jij in mijn huis!" Dat gaf hem moed, zoon groote mond. „In mijn huis, zeg ik. In mijn huis! Er uit, gofferdomme! Ik heb geen cente!" Hij wond zich hoe langer hoe meer op.

De ouwe stoorde er zich niet aan en ging naar de bedstee.

„Zijn portemonnee zit in zijn gatzak," jammerde de vrouw. Als je hard lamenteerde, dacht ze, komt er nog wat te voorschijn.

Resoluut stapte de ouwe naar voren, greep de broek van den spijker, fouilleerde den achterzak en haalde de beurs met geld te voorschijn.

„Ga jij nu maar boodschappen doen! En jij, jij komt morgen om twaalf uur maar eens even bij mij. Als je nuchter bent!"

Schuw was Kof zijn bed en de alcoof uitgekropen. Was in de keuken naast het fornuis gaan zitten. Die ouwe was me daar in zijn huis gekomen. In z ij n huis. Hij dacht zeker, dat hij overal de baas was. Maar hier was h ij de