RESTANT JES

Dichtertje neemt alles in zich op, Voldert gaat onverschillig zitten en roept 'n kellnerin. Zij knikt en wacht de bestelling, terwijl ze voelt hoe dichtertje haar beziet. Brutaal heupwiegend loopt ze heen Toch staan haar oogen

droef.

— Een mooie meid? vraagt Voldert, omdat dichtertje haar nastaart.

— Ja, zegt hij in fel begeeren....

Al eenige keeren heeft ze hen bediend, nu brengt zij champagne. Voldert maakt er haar op attent, dat z'n glas gebarsten is.

— Ach, zegt ze gelaten, alles ist hier kaput und schmutzig....

Vaag voelt dichtertje iets van sympathie voor haar en vaag ook beseft hij dat ie tot 'r spreekt. Alleen haar lokkend lachen dringt fel tot achter in zijn hersens

Dien zelfden nacht valt dichtertje neen, eigenlijk

ook niet Hij wilde het zelf zoo.

KLEINE KNOOPJES.

Sedert 25 jaar gelden de Pampussen als het gelukkigste en degelijkste paar van heel de stad. Al hun vvenschen waren vervuld geworden, tot zelfs het wonen op „stand", het houden van een „booj", alsmede een kanariepiet. Neen, er zou niets over hen te vertellen zijn als het niet was geweest, dat voornoemde kanariepiet precies toen de klok sloeg zijn restantje liet vallen. Volgens Ma Pampus voorspelde dit ongeluk Helaas, het was gebeurd. ...

'tls na het ontbijt. — Pa Pampus leest z'n krantje. — Ma Pampus zoekt geduldig in 'r knoopendoos naar een bolrond porcelein knoopje, dat zich echter plagerig schijnt te verschuilen. Omzichtig strooit zij den inhoud der doos