RESTANTJES

ronnetje is afwezig en heeft thuis z'n spaarvarken al aardig doen vermageren....

— 'n Lootje, zegt ie koppig, terwijl ie door de jongens heen dringt, die het kleine winkeltje vullen.

— 't Benne bonnetjes jongeheer! zegt Koosje met nadruk.

't Is goed, denkt Baronnetje, klets maar en hij betast met zorg de papiertjes.... Hè, denkt ie, als ik nu toch eens die groote plak chocolade trok. No. 100 moet ie dan trekken, maar 't is mis, hij heeft No. 31.... Alweer zoo'n mager kikkertje.

— Kikkert a la crème, zegt Koosje, doch zij laat het met zien, want hier maakt ze géén reclame mee.

De torenklok dreunt twee zware slagen en de jongens duwen elkander 't winkeltje uit. Als ze onder veel rumoer in hun bank gezeten zijn, gaat er een gebrom van verontwaardiging door de klas, want bijna allen zijn ze bekocht aan 'n kikker, 'n mageren kikker, die geen drie centen waard is. Smmigen nemen zich voor om niet meer te loten.

Maar Baronnetje zal en moet die groote tablet chocolade hebben. Ja, hij heeft nu al meer dan dertig centen verloot, dan zal ie hem, nu de lootjes al minder worden, door een ander laten weghalen. Nee, dat moest er nog bijkomen.... Hij moét het hebben!

Thuis rammelt ie zenuwachtig aan z'n varken. Er rolt nog een dubbeltje uit en een paar centen, dan is 't biekie opeens stil. — Hij schrikt ervan. — Haast durft ie het geld niet nemen. Als Moes het wist hoe ie snoepte zou ze héél boos op hem zijn.... Hij aarzelt een oogenblik en is onrustig, dan verdwijnt het dubbeltje in z'n zak en de twee centen weer in den spaarpot. Gek 't was net of 't biekie

leelijk keek Och, dat verbeeldde ie zich maar

Bleek komt Baronnetje 't winkeltje uit; in z'n hand heeft ie twee kikkers a la crème. Meewarig staan de makkertjes om hem heen, z'n vrindje raadt hem niet meer te loten. Baronnetje deelt alles uit, hij wil er zelf niets van heb-

't Winkeltje heeft z'n aantrekkelijkheid verloren. Vaag