DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

Zij nam onmiddellijk en zonder aarzelen het woord om haar man de noodige opheldering te verschaffen:

„Ik heb Archibald gezegd, dat zijn scrupules mij wat overdreven schijnen. Het is ons juist bijzonder aangenaam, dat wij in dezen tijd een aantal vrienden kunnen herbergen. Overigens heb ik zijn voornemens niet willen beïnvloeden en hem alleen maar verzocht om de anderen op de hoogte te brengen. Wat mij persoonlijk betreft, het zou mij spijten van onze ochtendwandelingen," voegde zij openhartig eraan toe.

Van Baerle knikte goedkeurend. Die is tenminste eerlijker! besloot hij bij zichzelf en meteen doorboorde hij Willem Goedeman met een vlammenden blik, zoodat de arme kerel schrok en zich verslikte in de thee, die hij bezig was te drinken. Na een onrustbarende hoestbui, waardoor de argwaan van den meester werd versterkt, verklaarde Goedeman met den planter in te stemmen.

„Natuurlijk! Precies mijn opinie! De kieschheid vordert, dat wij ons terugtrekken. Dat voelde ik eigenlijk allang en ik vermoed, dat ook mijn vrouw —"

„Ik denk te blijven," onderbrak Anna hem beslist.

„Waarom?"

„Daarvoor heb ik mijn redenen, die - ik voorloopig verzwijgen zal. Wat dunkt jou, Willem?" mengde zij van Baerle in het debat. „Is mijn tegenwoordigheid hier noodig of niet?

De aangesprokene keerde zich met een ruk naar Anna toe. Hij begreep, dat zij de eenige bondgenoot was, waarop hij steunen kon. Niettemin antwoordde hij tamelijk heftig:

„Ik stem blanco. De aanwezigheid van mijn gasten is mij aangenaam, dat spreekt vanzelf. Alleen wil ik niemand dwingen, om hier tegen zijn zin langer te vertoeven."

„Dan concludeer ik " hernam Merker.

Wederom wendde van Baerle zijn gezicht naar den planter en keek hem vorschend aan. Er vonkte thans een zoo onverholen vijandschap in zijn blik, dat de ander verwonderd ophield. Na een oogenblik herstelde hij zich echter en begon opnieuw tegen Goedeman.

„Dan concludeer ik, dat wij het eens zijn omtrent ons