DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

Het portret was ingeraamd in een smaakvolle, eenigszins uitzonderlijke lijst: een breeden, platten band van dofbruin hout, waarin de schilder strakke figuren had uitgesneden.

„Dat is een Egyptisch lotos-motief," antwoordde van Baerle. „Ik heb de lijst zelf ontworpen. Het geheel lijkt mij nogal geslaagd, zou ik denken."

,De lotos!" mijmerde de officier verstrooid. „Ja, ja! Daarvan leerden wij al op school het een en ander. Wie er uit de wateren der Lethe dronk of de geuren van de lotos-bloem inademde, hij vergat alles, wat er tevoren met hem was gebeurd. Het is een versiering, die voortreffelijk bij het onderwerp past. Jammer, dat ons tegenwoordig zulke verdoovende middelen ontbreken!" En hij lachte een korten, drogen lach. De kunstenaar was getroffen door den zwaarmoedigen toon, waarop de ander sprak. Hij waagde een laatste poging om de aandacht op zijn schepping te vestigen, want hij hoopte, dat tenslotte het portret den somberen gast verteederen zou.

„De lijst is natuurlijk alleen maar van ondergeschikt belang," legde hij uit. „Zij dient enkel om de schilderij beter te doen uitkomen. En let nu eens op, hoe prachtig zij aan haar doel beantwoordt! Het doffe hout met de strenge gestyleerde figuren vormt een stille harmonische afsluiting van de tintelende lïcht-atmosfeer, die Leo omstraalt. Maar ik geloof werkelijk, dat je daar niet

goed zit," onderbrak hij zichzelf en hij kwam bij Fransen staan om van dien kant zijn werk te bekijken. „Daar heb je 't al!" vervolgde hij opgewonden, bijna triomfantelijk. „Vanhier valt er niets te onderscheiden. Het beeld is vrijwel onzichtbaar, de verf glimt als een spiegel. Ik dacht het wel, je moet wat meer naar links komen."

Hij pakte den officier bij den arm en wilde hem met zich meetrekken.

Fransen echter bleef onbewegelijk zitten. Alleen zijn oogen sloeg hij op naar den schilder en het was, of de zwarte nacht zijner pupillen door flakkerende toortsen werd verlicht. Van Baerle weifelde enkele seconden. Hij