DE SCHIJNWERPER

Meneer Marcel een immortellenkrans te laten vlechten! Ik zeg U, dat U zich met hem onsterfelijk blameert.

Mevr. CARSTEN. Schaam je, schaam je, schaam je, ontaard kind! Zoo te durven spreken over Marcel en mij!

JAN. Van Uw standpunt hebt U gelijk. Ik ben „ontaard". Maar, al dan niet ontaard, U moest mij dankbaar zijn dat ik, ondanks Uzelf en ondanks Uw malle houding tegen mij, een poging waag, om U er voor te behoeden, dat U de risée wordt van het heele land. Dat ik probeer, U los te wikkelen uit de luren, waarin U bent gelegd door dien pretentieusen, bombastischen, pruimzachten huichelaar, dat ik tracht U te beletten, dat U zich nog langer vergaapt aan den heiligen schijn van dezen glorieuzen hypocriet, die misbruik maakt van Uw grenzelooze ijdeltuiterij.

Mevr. CARSTEN (woedend). Jan!

JAN (onverstoorbaar). Hij U en de Vrede dienen? — Hij bedient zich van U om met de Vrede z'n fijne kostje te verdienen — en lekker zonder onkosten beroemd te worden. Alles danst naar zijn pijpen, U en Meta en het Werkcomité dat voor hèm werkt en de aanbevelende grootheden en de patroneerende vereenigingen — de heele bliksemsche boel. Ja zeker, hij heeft jullie allemaal te grazen. De vent schijnt een hypnotischen invloed uitte oefenen, _ De romantische héros ténébreux, ethisch aangedraaid, marquant snuit, diepe stem, melancholieke charme en toch niet wat je noemt verwijfd. Hij is geboren om te slagen — of te duikelen — par les femmes. Hoeveel dames en hoeveel ongetrouwde zijn er wel onder de meest nabije satellieten?

Mevr. CARSTEN. Bah!

JAN. Ja, vreeselijk, hè? U wou deze factor in de pénétration pacifique verwaarloozen?! Dan bent U voor deze eene keer te eenzijdig, 't Wordt langzamerhand wel heel fraai. U wijst mij zoo ongeveer de deur, Anton wordt het vredesvuur ook al haast te na aan de schenen gelegd. Alles om den genialen en hyper-altruïsten Meneer Marcel ongestoord te kunnen laten tronen in de Salon der Mundiale Pax.

1

XI