H 7 8. — B. 26.1.

H. 24. APEN, 1923,

ANTON PIECK

door

ANNE HALLEMA

OPGEDRAGEN AAN MEVROUW DE WED. H. C, PIECK—NEYTS.

(Slot).

Tot nu toe is er gesproken van Pieck als teekenaar, etser, houtsnijder, als den gewetensvollen bewerker van de metaalplaat en het kopshouten blokje. Maar vóór de prent als kunstwerkje kan worden gewaardeerd, moet er nog een bewerking plaats hebben, waarvan veel afhangt: het drukken. Daardoor kan nog veel van het bereikte worden bedorven, vooral bij de etsplaat. En dat gébeurt ook licht, als de kunstenaar zijn plaat of blok uit handen geeft en op een drukkerij zijn prenten laat afdrukken. Dan wordt soms het resultaat geheel iets anders, dan de kunstenaar bedoelde te geven. De prent is in dat geval dan zoo goed als waardeloos. De Japansche houtsneê-artisten der 17de en 18de eeuw waren alleen teekenaars. Hun teekening werd door een hout-