ANTON PIECK

van synthese en ordening, van uitbeelding van menschelijk en maatschappelijk leven, waardoor de verwachting wordt gewekt, dat een nieuwe monumentale volkskunst wordt geboren. Daar licht in deze moderne houtsneêkunst het Idealisme aan van een diep gemoedsleven, beroerd door de machtige geestelijke stroomingen in religie, wetenschap, literatuur, wijsbegeerte en kunst. De grafische kunstenaar van nü wil een gedachte klaar en zuiver vertolken en tracht allereerst naar gebondenheid van vorm. Veel uitdrukken, kort en krachtig, dwingt hem tot zelfbeheersching. Stemming en gevoelsvertolking lijken in deze steriele kunst te ontbreken. Maar er is alleen finaal afgerekend met de bleeke gevoeligheid van een bloedarme romantiek. Om zich duidelijk uit te spreken, is het noodig, dat de kunstenaar zijn procédé volkomen in zijn macht heeft. Daarom is hij niet alleen de teekenaar, maar ook de houtsnijder en de drukker van zijn prent, waarin elke lijn haar bepaalde waarde moet hebben. Ook Anton Pieck drukt zelf. Op elke ets of houtsnede wordt, behalve de naam rechts, tot waarmerking links geschreven .,eigen druk". Men heeft daardoor de zekerheid, dat de afdruk juist datgene vertolkt, wat in de bedoeling van den kunstenaar lag. 't Drukken lijkt een mechanische bewerking. Wat inkt op de plaat of het houtblokje brengen, het papier er op leggen en druk maar af. Klaar! Jawel, maar de prent valt dan hard tegen en beteekent niets als kunstwerk. Als hij gereed is met het etsen of snijden, zet Pieck zich met toewijding aan het drukken, 't Eigenlijke werk is wel gereed, maar de vermenigvuldiging van zijn kunstbeeld in houtsnee of ets eischt de heele kunstenaarspersoonlijkheid nogmaals op. Door Pieck's gevoeligheid voor de zuiverheid van lijn en de heldere tegenstelling van het wit en zwart geeft zijn afdruk niet een tennaastebij, maar steeds een prent, die in de onderdeelen fijn is verzorgd. Men geeft zich er te weinig rekenschap van, wat in „een mooien druk" te genieten is en meent, dat de voorstelling alleen voldoende is, terwijl velen nog steeds in den waan verstrikt blijven, dat de grafische kunst minderwaardig is. Wie zich door dat vooroordeel zélf berooft van een kunstgenot, dat zijn éigen