DE SCHIJNWERPER

ANTON. De poëzie in het huwelijk bestaat nu eenmaal uit proza.

META. Heel aardig, maar ik heb het over proza-huwelijken die alleen maar uit proza bestaan. Marcel zal haar dichter wezen.

ANTON. Marcel hoort hoogstens tot de poëten die dichter zijn, omdat ze gedichten maken. En niet tot hen die gedichten maken, omdat ze dichter zijn. Maar, ik wil me niet in litteraire discussies begeven.

META. Dat is verstandig van je.

ANTON (buigt). Ik hoop alleen van harte, dat Marcel niet lang meer de ongezonde prikkel zal vormen voor haar romantisch verlangen. Als jij dat verlangen in haar bevordert, bevorder je niet haar geluk.

META. En dat wou jij uitmaken! Marcel streelt haar eigenliefde heelemaal niet. Integendeel. Hij zegt haar eerlijk alles wat hij denkt en dat is lang niet altijd streelend. Soms heel harde waarheden.

ANTON. Hij zegt haar de waarheden die in zijn belang zijn en verder is hij vrouwenkenner genoeg om te weten, dat een vrouw wel graag eens een harde waarheid hoort van een man, om wien ze wat geeft.

META (sneerend). Ik wist niet dat jij zoo'n vrouwenkenner was.

ANTON. Verwijt je mij m'n huwelijk? (Meta even geslagen). Verder meen ik Ellen goed genoeg te kennen om te durven zeggen, dat ze in haar hart heel goed voelt, dat Kees bijvoorbeeld heel wat meer waard is dan visioen-idéalen oftewel illusies. Ik zeg je, dat Kees meer voor haar beteekent dan Marcel.

META. Kan je begrijpen! Ze zegt zelf, dat Kees niet van haar houdt.

ANTON. Dat bewijst alleen, dat zij wel van hem houdt. Ze wrokt tegen hem, omdat hij haar niet snapt. Onbewust verwijt ze Kees, dat hij de lef niet heeft, haar van Marcel weg te rukken. Ze verlangt van Kees, dat hij haar geneest — al zal ze zich tegen de kuur verzetten.

META. Ellen is heelemaal niet gecompliceerd.