DE SCHIJNWERPER

JAN. Sinds je moralische Friedenskater, ja! En een veel te goede dochter! Ik heb het al gezegd, 't is jouw schuld dat ze Grootmama's invloed ondergaat. Als jij niet zoo belachelijk einverstanden was met Mama, zou Ellen niet zooveel ooren hebben naar het zoet gefluit. Ik wed, dat mama ook is opgetreden als eerste promotrice van die semi-verloving. (Meta zwijgt). Welsprekend stilzwijgen.

META. Ten opzichte van Ellen hebben Mama en ik steeds willen doen, wat wij het beste achtten.

JAN. Praat nu maar verder voor jezelf alleen. Jij had de verloving moeten tegengaan, in plaats van die te bevorderen. Jij had Mama moeten verbieden, Ellen ontvankelijk te maken voor die zoogenaamde liefde van Marcel.

META. Hij houdt van haar.

JAN. En van jou (Meta schrikt) en van God weet wie, en van jullie duiten. Wou jij hem nog verdedigen? Jc moest je schamen. Als jij maar even wil, kijk jij dwars door dat mystiek-brutale apostel-masker heen. Maar 't is wel jammer, een zoo schitterend resultaat van je bemoeiingen, of onthoudingen, weer af te breken, hè? Die vervloekte „band" is nu natuurlijk nog sterker geworden, nou 't stuk gevallen is. Bij den romantischen aanbiddingswaan komt nu nog 't medelijden van de goeie vrouw, die Ellen is. Nu troost ze hem. Ik moet zeggen, je hebt succes. Maar ik verzeker je, dat ik roet in het eten zal smijten. En jij zal me helpen.

META. Ik kan je niet helpen.

JAN. Jij zal me helpen en meteen jezelf en aldus Ellen. Ik zal jou laten zien, dat die lieve Marcel de liefdeloosheid zelve is. Dat hij in zijn grootheidswaan de liefde verraden heeft „ten bate der massa", zou hij erbij — liegen; en trouwens — èlk verraad aan liefde wreekt zich. Wat de verrader verder doet, is tot onvruchtbaarheid gedoemd. Jij zal mij helpen wreken.

META. Wraak is gemeen.

JAN. 't Gebeurt niet öm de zoete wraak, maar om het recht en voor je kind.