KRONIEK.

Duivelsnaaigaren, door Alie Smeding, Rotterdam, Nijgh en van Ditmar's Uitg. Mij., 1926.

Sedert Alie Smeding met het „Wazige Land" en met „Achter het Anker" een vooraanstaande plaats heeft ingenomen in de rij van graag gelezen Nederlandsche auteurs, wordt een nieuw boek van haar met meer dan gewone belangstelling, die over het algemeen voor nieuwe uitgaven niet zoo heel groot pleegt te zijn, tegemoet gezien. Zij neemt in onze letteren een zeer aparte plaats in en onder de schrijvende vrouwen van ons land is er niet een, die schrijft als zij en die als Alie Smeding het realisme in het vrouwelijk liefdeleven op een hoog plan weet te brengen, zoodat het met het onbevredigd verlangen in een naar liefde hunkerende vrouwenziel schrijnen en branden gaat en groot mededoogen wakker roept in het gemoed van den lezer. In haar korte verhalen, hier en daar in tijdschriften verschenen, heeft Alie Smeding het publiek wel eens teleurgesteld, men kreeg den indruk, dat zij het wat losjes opnam en haar werk niet heelemaal ernstig opvatte. Maar hoe geheel anders is zij gestemd, wanneer zij groot werk onderhanden heeft. In haar boeken voelt men het direct aan, hier heeft een warm voelende vrouw in volle toewijding van het beste gegeven wat zij bezit. Zij heeft de menschen, die zij beschrijft, nauwkeurig geobserveerd, en zij heeft zeer in het bizonder scherp doorzien de wisselwerking welke bestaat tusschen milieu en innerlijke levenshouding.

Ook „Duivelsnaaigaren" speelt, zooals bijna al haar romans, in een triest, klein provinciestadje en de kilte, de triestheid, den weemoed der altijd aan elkaar gelijkmatige dagen, zonder groote emoties en boeiende gebeurtenissen, beschrijft zij in luttele bladzijden, welke een juweel van ontroerende stemmingskunst zijn.

Men heeft Alie Smeding eentonigheid verweten in de keuze van haar onderwerpen. Altijd weer opnieuw, in haar romans, schetsen en novellen, komt zij terug op den droeven levensstaat van het ouder wordende meisje, dat geen huwe-