OUD CHINEESCHE KUNST.

vakjes de symmetrische naar elkaar toe krullende spiralen voorkomen.

Een sacrale beteekenis krijgt de wolk- en donderspiraal der oude offerbronzen en jaden in Chou-stijl, doordat dit teeken ook beduidt het terugroepen der ziel en in de mystiek van de vooroudervereering voor het contact met de afgestorvenen magische kracht werd toegekend en van goddelijke waarde geacht. Het ornamenteeren met dit machtig symbool was een priesterlijke handeling, die met heilige vrees werd volbracht. Bij het aanschouwen van die gewijde spiraal tijdens de ritueele ceremoniën werden de officianten met vrome ontroering vervuld: zij huiverden in eerbied voor de geheimen van den ontzaglijken Kosmos rondom en boven hen en voor de mysteriën van het „leven" van den vereerden afgestorvene, wiens ziel in het sacrament der offerande opkwam uit de eeuwige diepten en als een Levende de plechtigheid bijwoonde.

Het ornament der ronde spiralen, waarvan de verbindingslijnen rechthoekig, dus in kruisvorm, op elkaar staan, kan een toepassing zijn van het vierspiralenkruis, een oud hiëroglyphisch teeken, dat evenals de enkele krul het gerol van het dondergeluid beduidde.

Wolken, donder en wind, als machtige natuurverschijnselen in de lucht, worden in deze wentelfiguren zinnebeeldig voorgesteld. Deze een rotatie-beweging suggereerende spiraal vormt den overgang van den geometrischen meander bij den vaasmond naar de gestyleerde wolken van het vaasvlak beneden het gordelkoord. Zoo blijkt, hoe de beeldhouwer componeerend werkte en het te ornamenteeren vlak als een Eenheid beschouwde.

Van boven naar beneden afdalende bij de ornamenteering van de vaas en de decoratieve figuren door uitslijping van het omringende vlak en reliëf vormend, waarbij fond en ornament door het aan één zijde zacht afhellen der lijnfiguur innig verbonden bleven, werden de lijnvormen steeds levendiger en beweeglijker. Immer vrijer roert zich de scheppende geest, die eerst als gevangen in het strakke