184

KRONIEK.

toch zulk een monster van wreedheid, dat reeds het meest verzacht relaas der door hem bedreven gruwelen ons doet rillen. Toen hij in den zomer van 't jaar 1698 Johan Sobiësky's opvolger op den Poolschen Koningstroon, toen hij August den Sterke te Kawa bezocht, gaf de KeurvorstKoning den Czaar een proef van zijn ontzettende lichaamskracht door met één slag van zijn scherp geslepen sabel een os den kop af te houwen.

„Geef mij dat goed staal ten geschenke, bid ik U, broeder August", zeide Peter, „dan ga ik thuis uwe kunst op de koppen der Russen beproeven." Deze woorden waren prophetisch, want korten tijd later, in de bloedige Februarimaand van het jaar 1699, trad Peter bij het ten uitvoer leggen van het doodvonnis over de strelitzen, zelf als beul op. Velen zijner onderdanen stierven toen door zijne hand. Daarbij waren deze slachtoffers eigenlijk niet eens misdadigers, maar dappere soldaten, hun Keizerlijken meester vroeger tot in den dood getrouw en slechts door zijn ondragelijke tyrannie en eindelooze rechtsverkrachting tegen hun eigen wil tot gewapend verzet gedwongen. Maar waartoe zullen we verdere daden aanhalen als evenveel bewijzen der woeste crudeliteit van den man, die zijn eigen zoon en erfgenaam zóó schrikkelijk met den knoet afroste, dat de ongelukkige onder de gevolgen bezweek?

Gelukkig voor de lezers van dit mooi en vooral zorgvuldig geschreven boek, heeft het gros van Peter's misdaden plaats gegrepen na de beëindiging van het tijdperk, welks beschrijving onze auteur zich bij het opvatten zijner taak voorstelde en die hij op zoo uitstekende wijze heeft voortgezet en volbracht. Den ijverigen en zoo aangenaam en collegiaal met zijn kameraden op de werf omgaanden scheepstimmerman Pieterbaas, den nederigen bewoner van het hutje op het Zaandamsche Krimp, beschouwen we allen immers met heel wat vriendelijker oog dan den geweldigen alleenheerscher, die het Huis der Bojaren vernietigde en het systeem der Caesaropapie in zijn land tot volmaaktheid bracht door het Patriarchaat met de Kroon te vereenigen, aldus ook officieel de allerlaatste nog bestaande overblijf-