HET KABOCTTEKMEISJB.

kaboutertjes boetseerde en Wiesje zou ze moeten schilderen: een rood buisje, een groen steekmutsje, witte kousjes, bruine schoentjes. Dat werk sprak tot de kinderlijk gebleven verbeelding van Wiesje. Het verzoende haar met de groote verandering in haar leven en de teleurstelling, die de fabriek van Oom Dries aanvankelijk had gemaakt, was nu opeens verdwenen. Toen Wiesje een maand in de fabriek van Oom Dries gewerkt had, zegende ze het oogenblik, waarop ze het stille huisje van haar ouders in Loosduinen vaarwel had gezegd om in Den Haag aan 't werk te gaan.

Nu was ze al bijna vijf jaar in de speelgoed- en kabouterfabriek werkzaam. Langzamerhand was het belangrijke werk op haar neergekomen. Haar ouders waren gestorven. Oom Dries, snel oud geworden, kwam zelden meer in z'n „fabriek", hij had Wiesje een goed salaris gegeven en ze had een gezellig zit-slaapkamertje, niet ver van haar werk, gehuurd.

Ze schilderde de kabouters nu niet meer, ze boetseerde ze nu. En dit werk deed ze met liefde, 's Morgens vroeg was ze al in de werkplaats, dan gaf ze vorm aan de klei, dan dacht ze, hoe die kleine kabouter snuitjes wel het best te modeleeren zouden zijn, opdat ze tot de verbeelding van het kind, dat er mee spelen zou, het sterkst zouden spreken, 's Nachts, als ze niet slapen kon, 's avonds, in de lange uren, dat ze alleen in haar kamertje zat, dacht ze nieuw speelgoed voor de kinderen uit, en overdag, onder het werk, bracht ze telkens opnieuw veranderingen aan, om het stukje speelgoed toch vooral zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. En haar grootste verrukking was wel, wanneer ze in de volksbuurt, waar de fabriek van oom Dries gevestigd was, kinderen met 'n stralend gezicht aan een touwtje 'n wagentje zag voortsleepen, dat haar geest had uitgedacht en dat onder haar handen tot stand was gekomen. Simpele popjes kleedde ze met een smaak en toewijding alsof ze in een etalagekast van een eerste klas zaak voor duizenden geëtaleerd moesten worden, maar de poppetjes uit de fabriek van Oom Dries waren dan ook in heel de buurt bekend geworden. Als men Wiesje had kunnen bespieden in het hoekje van het be-