'n krach.

je waarachtig dat ik hier zou blijven, bij jou? Zonder geld en hem laten gaan? [lacht hem uit). Je bent nog onnoozeler dan ik dacht.... (tot Struwen). Ga mee....

STRUWEN (heeft met gebogen hoofd aangehoord, tot Grevelaar, gooit sleutels op tafel): Hier. . . . laat Loef je helpen aan de afwikkeling.

GREVELAAR (vliegt op, pakt Struwen bij arm, wil hem 'n slag geven): Dief. . .. roover... .

SUZE (weert slag at, wordt door Grevelaar op zij geduwd, struikelt).

STRUWEN (schudt zich los.... helpt Suze op.... heft dreigend zijn vuist): Pasop! (gaat met Suze deur uit).

GREVELAAR (alleen, barst in zenuwachtig snikken uit ... .komt bij. ... ziet wezenloos rond. .. . begrijpt dat hij zoo niet kan blijven zitten.... neemt toestel op.... zet dit weer neer. . . . ziet werktuigelijk in boeken die voor hem op bureau liggen. .. . schelt. .. .

BEDIENDE (door middendeur): Ja meneer.

GREVELAAR (ingehouden bedaard): Is meneer Loef er niet.

BEDIENDE: Nee meneer.

GREVELAAR (a.b.): Als meneer komt stuur hem dan even bij mij (wil door werken, ziet dat bediende blijft wachten). Wat is er?

BEDIENDE: Neemt U me niet kwalijk, meneer. Meneer Loef zei, dat we de boel wel konden sluiten.... en dat we wel naar huis konden gaan. Zou U niet even zelf aan het loket willen komen.... er zitten 'n paar loopers.... die wachten.... geloof ik. .. . of zal ik ze maar....

GREVELAAR. Jelui kunt gaan, meneer Loef zal morgen wel verder met je afmaken zeg maar tegen de

loopers die wachten, dat er niet betaald wordt je kunt

de stores laten zakken, de voordeur laat je open zeg

tegen Vink, dat hij moet wachten totdat meneer Loef terug is....

BEDIENDE (blijft beleefd): Best meneer, dag meneer. GREVELAAR: Adieu (bladert in boeken, ziet staten door).