BEELDENDE KUNST.

lijncomplex, als masker-buitensporigheid in de gelijkenis zelfs te ver gaat. Een goede karikatuur lijkt niet alleen, neen, doet meer; geeft 't kwadraat van gelijkenis, zoodat de gelijkenis zelf bepaalt de waarachtigheid van een goede karikatuur. En van Koster zagen we een kostelijke serie allergeestigste en grappigste spot-portretten van tal van onze bekende tooneel-, muziekartisten en vooraanstaande mannen. Juist die serie is voor ons 't doorslaande bewijs, dat P. P. Koster als grafisch artist van 't portret beteekenis kan krijgen, als hij doorgaat in de richting van zijn Tooropkop.

In 't genre der koppen valt de grootste verscheidenheid op te merken: een oud moedertje schetste hij zorgvuldig met de teere gevoeligheid bijna, die zijn object vraagt; Hauptmann's kop, die van Royaards of Verkade, gaf hij wat „des Keizers is", namelijk de pittige en scherpe lijnen of uitdrukking, welke deze figuren eischen; in Raden Mas Soerjo Poetro, den Indischen muziekkenner, wist hij zekere strakheid van lijn, zekere droomverlorenheid te leggen, welke dezen mystischen kop kenmerkt. Hij speurt het ,,ick en weet niet wat" in eiken kop, dien hij teekent, hetwelk er de persoonlijkheid, de sterke individualiteit aan geeft, maar lijkt ons sterker in zijn mannen- dan in zijn vrouwenkoppen, wat o. i. bewijst, dat hij vóór alles zich tot de sterke maskers, den lijnenbouw van een forschen kop aangetrokken voelt. Koppen, waarin 't geestesleven zich breeder en forscher dan 't gevoelsleven manifesteert, zijn uiteraard markanter en lijniger, en diè vooral treft hij wondergoèd, al moeten wij tot onze vreugde erkennen, dat er in zijn stift toch ook wel zekere gevoeligheid leeft/ getuige zijn „Oud Moedertje".

Zijn prestaties buiten „het portret" zinken in 't niet bij wat hij presteert in zijn koppen-galerij; op Koster als zóódanig, als portrettist, moeten wij dus in de eerste plaats onze gespannen aandacht gevestigd houden, want in die richting verwachten wij met vast vertrouwen zeer véél van onzen landgenoot Pieter Paul Koster, op wien 't ons een