SPKL.

„Ik heb geen zin in dat geestdoodende gehaak!" „Goed, dan ga je niet haken. Dan zal ik je wat voorlezen."

„Dank je wel, ik wil niet voorgelezen worden! Bespottelijk om een zieke altijd te willen voorlezen! Jules zit me ook al eiken avond te vervelen met z'n krant!"

„Wat wil je dan?" vroeg Janne zachtzinnig.

„Niets wil ik! Laat me alsjeblieft met rust!" Met een woesten ruk gooide Erna zich om in de kussens en onwillekeurig deed Janne een pas of wat terug. Dralend stond ze daar, haar handen ineen, haar hoofd éven-schuin, als wie met zichzelf geen raad weet. Kom, ze kon wel naar beneden gaan, hier was ze immers toch niet noodig! Ze wou nog zeggen, op een toon van schertsend-bedreigen: je mag niet zoo brommen hoor, want dan ga ik dadelijk naar huis! Maar ze durfde het niet aan, want ze voelde een rare trilling achter in haar keel.

En beneden, in de groote stille huiskamer alleen, met het stomme verwijt der vijandig-vreemde dingen om haar heen, voelde ze opeens hoe langs eiken kant van haar neus een traan glipte. Verschikt en beschaamd veegde zij ze weg. Gunst nog toe, wat begon ze nou? Verbééld je! Ze zou maar gauw wat gaan uitvoeren.... er zou wel ergens een hoop verstelwerk liggen.... kousen en sokken.... Erna liet die dingen altijd oploopen tot er geen doorkomen meer aan was. Maar dan gaf ze 't ook wel 's uit huis.... Zij zocht, voor zoover ze snuffelen dorst in 't haar vreemde, maar er was niets te vinden. Sien vragen?.... nee, maar niét doen.... Ze moest maar boven gaan zitten, op haar eigen kamer, daar kon Sien haar tenminste niet betrappen op haar nuttelooze aanwezigheid....

Maar het voornemen kwam juist iets te laat. Want Sien kwam met thee binnen toen zij naar boven wilde gaan. Nu bleef zij, houdingloos, dralen, terwijl de meid met haar handige gewendheid de theetafel in orde maakte.

„Gaat u naar mevrouw toe?" vroeg Sien, stem en oogen direct en fel als een aanval.

„Nee...." haperde Janne, als betrapt op een verborgen