KRONIEK VAN DEN KUNSTDANS.

in de eerste scène had Laban ons gepakt en hij bleef ons boeien, den gansehen avond lang. Nu eens met een raak philosofisch beeld, dan weer met een van geest sprankelende humoristische scène. Het was kostelijk! Er was één scène, waarin de figuren alle een regelmatige beweging ten opzichte van elkaar hadden, als een groote machine, door den nar gedraaid. Er was een scène, die een parodie kon zijn op Toorop's gestileerde arbeiderstypen; een scène was er, waarin de nar de menschelijke hersenen onderzoekt en een, waarin hij de starre ethicus hopeloos bespottelijk maakt. En dat zou vervelend zijn!....

Het is een opmerkelijke feit, dat het publiek in Den Haag veel beter „mee" kon, dan het Amsterdamsche, waarbij wij niet uit het ook mogen verliezen, dat Laban in Amsterdam voor den Kunstkring „Voor Allen" optrad. Ondanks het moreele succes evenwel, was het financieele resultaat uiterst pover, zoodat wij vreezen, dat het nog wel een poos zal duren, voordat Laban terugkomt.

Over een tweetal voorstellingen had ik nog gaarne geschreven, n.1. die van Mary Wigman en van Abr. van der Vies, maar deze hebben hun optreden beperkt tot Amsterdam.

Hoewel dit artikel reeds beëindigd was, moet ik er iets aan toevoegen over het optreden van Anna Pawlowa. Het ballet moge oud, wellicht verouderd zijn, deze kunstenaresse heeft bewezen, dat ook ballet leven kan en ontroering schenken. Zij alleen vermag, wat noch het Diaghileff-ballet, noch dat der Parijsche opera, noch Karsawina vermochten, balletkunst te geven die boeit, die een oogenlust is en een genot van het edelste gehalte. Het is schoonheid als van een volmaakte snoer parelen, schoonheid, die den toeschouwer zoodanig in vervoering weet te brengen, als de kunst maar zelden vermag.

Welk een innig beleven, die Stervende Zwaan, wijdvleugelig klapwiekend, als hij, de groote blanke trotsche vogel, voelt dat het einde van zijn vergankelijke schoonheid ge-

v 5