SPEL

door

MARIE SCHMITZ.

(Slot.)

„Janne", sprak hij, kalm en zonder een zweem van aarzeling, „je moet me belooven, dat je je tegenover Erna zult laten gelden als 't noodig is. Dat is voor jou 't beste, maar voor haar zelf ook. Ik kreeg haar anders heelemaal verwilderd terug na al die weken."

Hij zag haar blos dieper worden.

Het was de eerste maal, dat hij hier ronduit over sprak.

Ik je denkt natuurlijk " ze hakkelde verlegen

en toch kroop een klein ironisch lachje om haar mondhoeken,

hij zag 't. „Je vindt me natuurlijk 'n vrééselijk schaap!

Gunst, dat ben ik waarschijnlijk ook wel " Haar wenkbrauwtjes trokken grappig omhoog. „Zie je, ik laat me juist

nooit gelden Ik geloof dat ik het altijd vergeet

ja en het is toch ook veel gemakkelijker zoo "

„Dus eigenlijk is het niets dan een super-egoïsme!" plaagde hij, oogtwinkelend.

„Dat denk ik, ja," lachte ze terug, „maar je hebt immers zelf gezegd dat egoïsme wel eens wenschelijk was."