SPEL.

precies leken te komen als zij 't had gedacht. Was 't niet, of 't zoo gebeurde omdat zij het had bedacht? Want zij vergiste zich nu toch vast niet.... Die Janne!.... Wat 'n kind was ze toch eigenlijk nog. ... wat 'n grenzenloos naïf kind, om op Jules.... kon 't hopeloozer?!

Ze lachte er zachtjes om, zalig-zeker, lui weggeknuffeld in haar kussens. En aandachtig bekeek zij zichzelf in haar handspiegel, die haar altijd trouw vergezelde: haar kroezig lichtblond haar, de fijne, even-doorbloosde blankheid van haar huid — Goddank had ze geen ziekenkleur gekregen! — haar rechte neusje boven het roode mondje met de weelderig-opgeschulpte bovenlip. Van haar mond vooral was zij zelf verrukt. Zoo n mond als ze er vroeger teekenen moesten op school, in de teekenles.... En ze lachte, lachte zichzelf toe in den spiegel en zag de witte tandenrij.... En ze bezag haar kleine mooie handen met de glanzende rose nagelschelpjes.... Janne had 'n heel klein beetje werkhanden, en ze verzorgde haar nagels maar zoo-zoo. ... Lui strekte zij zich weer uit, met behaaglijk half geloken oogen. Zij of Janne.... 't was om te lachen....

Er hing dien avond een zwaar-dreigende onweerslucht. Janne voelde haar leden verloomd en haar hoofd in een pijnlijke strakheid vastgenepen als in een schroef. Jules zag hoe smal-weggetrokken haar gezichtje was met donkere schaduwen onder de oogen, Zij was ook heel zwijgzaam. Zou zij nawrokken of nog gegriefd zijn om dien uitval van Erna daarstraks? Een zacht medelijden welde in hem op, een ergernis ook tegen Erna, die, rozig en lui, zich door de bleeke Janne liet bedienen, Erna, die zoo gemakkelijk of het vanzelf sprak beschikte over de menschen en dan nog zoo verduiveld onhebbelijk kon zijn! Hij zag van de eene naar de andere.... Ja, móói was ze, die kleine vrouw van hem. En dat wist ze zelf ook drommels goed!.... En ze wist precies wat ze ermee doen kon, kleine rakker!.... Nu ja, welke vrouw wist dat niet, wist niet precies haar macht? ... Zelfs die niet als Erna mooi waren ... zelfs ... Zijn blik zocht die andere, stil en bleek, met haar beschaduwde oogen. Maar hij wist toch hoe ook dié oogen....